Hoe werkt PTP

Hoe verhoudt zich psychotherapeutisch paardrijden met de andere al wat oudere disciplines van therapeutisch paardrijden? PTP kan net als OPV/R worden gezien als een maatregel, die de hele mens als individu en in zijn interactie met de omgeving aanspreekt: lichaam (houding, motoriek), zintuigen (tast, reuk, zien), geest/cognitie (oefeningen), psyche/emoties (beleven) en vaardigheden. Omdat PTP zich op volwassenen richt, gaat het bij therapie met het paard niet alleen daarom een nog lopend ontwikkelingsproces te versnellen, bevorderend en corrigerend in te grijpen. Men streeft er hier naar de tijdens het eerdere ontwikkelingsproces opgelopen deficits en conflicten, die zich in psychische storingen of lijdensdruk hebben gemanifesteerd, m.b.v. het paard te "repareren" (bewerken, verwerken, compenseren).

Omdat wij hebben te maken met een cliënt, die zich in een later stadium van de persoonlijkheidsontwikkeling bevindt, komt er een biografische component bij. Deze bepaalt de overgang van pedagogische naar psychotherapeutische maatregelen met alle erbij komende mechanismen, die een volwassene ontwikkeld heeft, om op vroege tekortkomingen en traumata of minder goed ontwikkelde eigen vaardigheden te reageren (bijvoorbeeld gedrags schemata, overdrachtsmechanismes, weerstand projectie, regressie, coping mechanismes, psychosomatische verschijnselen enz.). Met deze vaak vrij ingewikkelde mechanismen moet bij het beoordelen van cliëntenreacties en therapeuten interventies rekening worden gehouden. De functie van het paard en de oefenmethodiek moeten gezien worden in samenhang met deze individuele "biografisch" ontwikkelde reacties. Dit eist naast de hippologische en psychomotore basis ook een goede theoretische psychodynamische basis en een groot repertoire aan interventietechnieken op verschillende niveaus (puur oefenen, ontspannings- en waarnemingstechnieken, over beleven en benoemen van opkomende emoties, conflicten, verbanden leggen met situaties in het "buitenleven", herbeleven van vroege contactsituaties enz.).

Bij PTP moet een ingang gezocht worden naar het grotendeels afgesloten proces, dat meestal nog door weerstand en andere mechanismen vanuit "functionele" redenen aan het oog onttrokken is. Bij gebruik van het paard wordt in de meeste toepassingen gekozen voor het lichaam als toegangspoort. Lichaamsgerichte therapie grijpt terug op oorspronkelijk (analoog) gedrag. Dit is voor verbaal minder geschikte cliënten behulpzaam, maar ook juist sterk cognitieve cliënten of in gesprekken uitbehandelde patiënten vinden met deze techniek weer aansluiting bij een therapie. Deze ingang kan - indien goed begeleid - minder bedreigend zijn dan probleemgeoriënteerde gesprekken. Desondanks is de taal die het lichaam spreekt meestal indrukwekkend en direct begrijpelijk.