Paarden in de psychotherapie 2

De therapeutische interventietechnieken om deze doelen te bereiken variëren sterk, afhankelijk van het onderliggende concept (bijvoorbeeld bewegings- en houdingscorrecties, non-verbale technieken, werken met beelden, modelleren, cliënt-centered, steunende interventies, openleggende interventies, confronterende interventies, technieken afkomstig vanuit de biodynamica, van de Feldenkrais methodiek, de Alexander techniek, Methode Sally Swift). Daarom variëren ook de opleidingseisen die aan de therapeut (en indien van toepassing de hippologische cotherapeut) en paard moeten worden gesteld. Daarbij maakt men in hippologische zin op verschillende manieren gebruik van het paard, waaronder bijvoorbeeld: loslopend in de kudde in de weide, loslopend in paddock of hal, loslopend in contact met de therapeut of cliënt, aan de longe of onder de man, met en zonder zadel, bestuurd door therapeut, hippoloog, of cliënt, aan de lange teugel bestuurd door de therapeut, of aan de handteugel bestuurd door cliënt.

Omdat de functie van het paard binnen het therapeutische proces niet gekoppeld is aan "paardrijden" (in het zadel zitten en het paard besturen) in de letterlijke zin, spreekt men daarom ook niet meer over therapeutisch paardrijden maar over equitherapie (dit begrip staat voor: mensen die psychische en/of fysieke problemen hebben planmatig helpen door middel van het paard). Dit betekent, dat het paard bewust binnen het therapeutische proces wordt ingezet en daar een centrale functie vervult. Men werkt in een soort driehoeksrelatie tussen therapeut, paard en cliënt, waarbij de functie van de interactie en de relatie tussen de cliënt en het paard binnen het therapeutische proces sterker wordt naarmate de therapeut zelf meer naar de achtergrond stapt, om het proces te begeleiden.

hp6g.gif
hp6w.gif